Dolf Wagenaar

Schrijver

Een publicatie en romanvorderingen

De tijd vliegt voorbij. De laatste jaren heb ik vooral besteed aan het schrijven en twee keer herschrijven van mijn roman. Het manuscript daarvan is nu eindelijk af en ligt ter lezing bij een uitgever – ik wacht met spanning af wat ze ervan zullen vinden (en dat zal nog enkele maanden duren).

Tussendoor, en met name de laatste maanden, heb ik korte verhalen geschreven voor verschillende wedstrijden en bundels. Een van die verhalen is inmiddels gepubliceerd: Het Bewoonde Huis, als eerste verhaal in Fantastische Vertellingen nr. 69. Het verhaal is verlucht met drie prachtige sfeervolle zwart-witte illustraties van Gidion van de Swaluw.

Zie de publicatiepagina voor meer informatie.

My first translated stories

The first translation is a fact! Three Weird Tales is a collection of three stories from my short story collection Peeled Earth, translated by Lizzie Kean and Joost Aldegonda H. Peeters (Summit Translations). The collection is available for purchase as an e-book at Barnes & Noble.

Derde en vierde publicatie

Ik ben geen snelschrijver, zoals Johan Klein Haneveld, en bovendien nog bezig met de roman, maar nu zijn er dan toch weer twee korte verhalen van mijn hand verschenen. De eerste wederom in ‘Fantastische Vertellingen’, de tweede in het jaarboek Ganymedes 22 van dezelfde uitgevers.

De illustraties in het eerste verhaal, Het laatste oordeel, zijn gemaakt door Peter Erhardt. De afbeeldingen kloppen goed met wat ik in mijn hoofd had, het is erg fijn als een illustrator goed aanvoelt wat je als schrijver bedoeld hebt. Bij het tweede verhaal, De laatste post, zijn geen afbeeldingen toegevoegd, wat standaard is voor de verhalen in Ganymedes.

Aan de titels van de verhalen is al te zien dat ze verwant aan elkaar zijn, al is de eerste meer bedoeld als grapje en de tweede als serieus verhaal. Het mag bekend zijn dat de mensen er een potje van hebben gemaakt, de aarde verworden tot een verstoord en vervuild systeem, en dat zal toch eens afgelopen (moeten) zijn. In het eerste verhaal doet een kracht van buitenaf dat, in het tweede verhaal lijkt de mens simpelweg te verdwijnen (of gaat de mens op in de natuur, waar het eigenlijk toch deel van uitmaakt? Of… ik laat het graag over aan het oordeel van de lezer).

Beide verhalen zijn niet gratis te lezen en ook niet online of in e-formaat, maar de koper van het magazine en/of het jaarboek zal zeker geen spijt krijgen, omdat er naast mijn bijdragen ook genoeg andere waardevolle bijdragen in staan binnen en over het fantastische genre.

Zie de publicatiepagina voor meer informatie.

Tweede publicatie: De vluchteling

Het heeft even geduurd, maar mijn tweede publicatie van fictie is een feit. Geen verhalenbundel zoals Gepelde aarde, geen roman (waar ik op dit moment mee bezig ben), maar een kort verhaal in ‘Fantastische Vertellingen’, een magazine voor en over Nederlandse fantastische literatuur, met name sf, fantasy en horror.

Het is geen toeval dat dit verhaal – De Vluchteling – in dit magazine terecht is gekomen. Het is namelijk hetzelfde magazine waarin Johan Klein Haneveld in december 2020 zo’n mooie recensie schreef over Gepelde aarde. Hij zette mij er persoonlijk toe aan om ook eens iets te schrijven voor dit magazine, en dat heb ik gedaan. Remco Meisner, de redacteur (‘semper idem’) van dit ‘Meyvistisch Magazine’, schreef me dat mijn verhaal het openingsverhaal zou worden, een ereplaats. Blijkbaar is het dus niet het slechtste verhaal in de bundel, maakte ik daaruit op.

Gisteren kreeg ik het magazine binnen. Ik was erg benieuwd naar de illustraties die Marco Bezoet de Bie erbij zou maken. Het waren er maar liefst drie en ze vielen zeker niet tegen! Het is erg bijzonder om je eigen fantasie zo tot leven te zien komen door de interpretatie van een illustrerende lezer. Hij heeft wat mij betreft de sfeer goed overgebracht.

Het verhaal past niet helemaal in het thema dat ik in de verhalen in Gepelde aarde had aangehouden: de vreselijke en onbevattelijke werkelijkheid achter het dunne laagje vernis van onze alledaagse schijnwerkelijkheid. Wel heb ik ideeën die al als motieven in mijn verhalenbundel voorkwamen voor dit weird fiction-verhaal tot thema verheven: de samenhang tussen vluchten, dromen en schrijven en de plaats van de zogenaamde werkelijkheid daarin.

Het verhaal is helaas niet gratis te lezen en ook niet online of in e-formaat, maar de koper van het magazine zal zeker geen spijt krijgen van dit 158 pagina’s tellende boekje vol mooie en interessante bijdragen van schrijvers en tekenaars, waaronder die van Johan Klein Haneveld, Mike Jansen en Paul van Leeuwenkamp. De laatste heeft onder meer een essay geschreven over KliFi van Adriaan van Dis.

Kleine correctie nog: in mijn minibiografie heeft de redactie foutief twee keer mijn voornaamwoord die ‘verbetert’ naar hij. Maar dat mag de pret niet drukken.

Update

Gepelde aarde bestaat al een tijdje, maar er zit nog steeds beweging in: in december 2020 verscheen er een mooie recensie in Fantastische Vertellingen, en op dit moment doe ik onderzoek naar het laten vertalen en publiceren van de verhalen in het Engels. Daarnaast heb ik, nu de basisscholen alweer enkele weken open zijn, ook het schrijven zelf weer opgepakt.

Tot mijn verbazing kwam ik er begin 2021 achter dat er een recensie over Gepelde aarde was verschenen in het toonaangevende Fantastische Vertellingen (nr. 56). Ik had even niet opgelet en het in eerste instantie gemist. De recensent, schrijver Johan Klein Haneveld, had de recensie gelukkig ook openbaar op Hebban geplaatst, waardoor ik het alvast kon lezen. Ik kocht natuurlijk ook direct de betreffende Fantastische Vertellingen en ijdel als ik ben herlas ik het nog eens op stralend wit papier.

Er zijn al eerdere en eveneens (grotendeels) positieve recensies verschenen, maar ik ben vooral zo blij met deze recensie, omdat het is geschreven vanuit mijn meer specifieke doelgroep: lezers met kennis, en in dit geval ook kunde, van een bepaalde tak binnen de ‘speculative fiction’, die van kosmische horror, magisch realisme en weird fiction. Het beetje kritiek dat erin staat, kan ik goed plaatsen: de meeste lezers vinden sommige verhalen te absurd, al bestaat er een kleinere groep liefhebbers. En dan toch een klein puntje: voor de extra oplettende lezer is het zogenaamde ‘anachronisme’ dat Haneveld vond in De indaling geen anachronisme. (Aan de andere kant: wie ben ik om mijn eigen verhaal te gaan uitleggen? Dat doet uiteindelijk de lezer.)

Naast schrijver ben ik ook actief in forums over weird fiction. Ik ontmoet daar ook andere lezers en schrijvers en mail af en toe heen en weer met vragen en opmerkingen, afijn, u weet vast hoe dat gaat als u zelf ook een hobby heeft. In dit geval gaat dat gewoonlijk in het Engels. Ik heb inmiddels vaker de vraag gekregen of mijn verhalen ook in het Engels zijn gepubliceerd, en steeds moet ik dan weer antwoorden: nee, helaas niet (of beter gezegd: unfortunately not). Ik ben niet goed (genoeg) in Engels om mijn verhalen echt goed te vertalen. Dat bleek maar weer nadat ik wat had geprutseld met Deepl en mijn eigen kennis van het Engels (ik had het geprobeerd na wat aanmoedigingen van andere mensen).

Het is verbazingwekkend hoeveel Engelstalige e-zines er zijn op het gebied van speculatieve en experimentele fictie – binnen een dagdeel vond ik er al ruim vijftien (en allemaal met een selectieprocedure, dus geen ‘dumpplekken’ van verhalen). Ik heb mezelf overtuigd: ik ga op zoek naar manieren om mijn verhalen te laten vertalen, zodat meer mensen kunnen genieten van (of geschokt raken door, of gaan nadenken door) mijn werk. En, als iemand tips heeft over het laten vertalen of vertalers: meer dan graag!

Ten slotte het schrijven zelf. Door het tijdelijke thuisleraarschap heb ik lang niet meer de rust kunnen vinden om weer te gaan schrijven. Toen die rust er wel weer was, lagen er nog wat andere klusjes die ik eerst moest afronden, maar inmiddels heb ik weer de tijd en rust. Het nieuwe verhaal De vluchteling is op weg naar een mogelijke publicatieplek, en ik ga deze week de draad van mijn roman-in-wording weer oppakken.

Foto: www.hebban.nl

Het vervolgverhaal

In mei dit jaar, toen mijn boek net uit was, heb ik in plaats van een lancering een opdracht voor de lezer op mijn website gezet: van welk verhaal moest ik een vervolg schrijven? Van Florence van Hunsel (de fotograaf van de prachtige foto op de voorkant van mijn boek), kreeg ik de opdracht een vervolg te schrijven op De ontpopping. Mijn eerste gedachte was: dat is onmogelijk, gezien het einde van dat verhaal. Maar uiteindelijk kreeg ik toch een idee. Hieronder de uitkomst: een korte ‘komedie’.

De ontpopping – een epiloog

No one would have believed in the last years of the nineteenth century that this world was being watched keenly and closely by intelligences greater than man’s and yet as mortal as his own.

H.G. Wells – The War of the Worlds

Smeeta test haar benen op de zachte bosgrond. Ze houdt zich staande aan de bleke, kale takken en doet voorzichtig een stap. En nog een. Vandaag wordt ze volwassen, net als de andere meisjes. Na het lange wachten is ook hun huis eindelijk klaar. Moeder heeft de laatste dingetjes opgeknapt. Smeeta kijkt om zich heen. Een eekhoorn ligt roodbruin en dood op de verwelkte bladeren. Ze raapt het dier op met een van haar andere armen en proeft. Gatsie! Ze spuugt de botjes, de haren en al het zachte en natte uit. Moeder heeft beloofd dat ze nergens tekort aan zullen hebben, geen tekort aan eten of aan warmte of gas, zoals thuis.

Thuis. Dit is nu haar thuis. Boven zich ziet Smeeta een blauwe hemel en witte wolken. Het maakt haar aan het lachen. Het is prachtig. Voorzichtig zet ze nog een stap. Dan laat ze een voor een de takken los. Ze wankelt, maar staat. Nog een stap? Langzaam schuift een been naar voren terwijl de andere zich stevig in de grond proberen te verankeren. Maar de bladeren en de bosgrond bieden weinig houvast. Ze wankelt, maar valt pas wanneer achter haar een stem klinkt.

‘Smeeta, heb je de hemel hier al gezien?’

Smeeta krabbelt op via de takken om haar heen en werpt een geïrriteerde blik naar haar zus. ‘Natuurlijk, stomkop. Laat me nog eens zo schrikken en ik –‘

‘Meisjes, meisjes!’ Voor de zusjes staat Leena. ‘Geen gekibbel op deze mooie dag. Jullie zijn vroeg. We wachten tot iedereen er is en trekken dan naar de open plek.’

‘Ja, moeder.’

‘En houd op met proberen te lopen. Dat kan straks. Gebruik gewoon je vleugels.’

De zon staat laag wanneer de kinderen en moeder Leena op de weide staan. Het gras is nog bleekgeel, maar zal weldra verbrokkelen, net als alle andere dingen die nu nog op de grond staan of liggen. De eerste momenten zorgen voor het verdampen van het water uit de rommel, had moeder gezegd. De wind, het water en hun voeten zouden daarna zorgen voor defragmentatie. En dan zouden ze het stof gemakkelijk kunnen rematerialiseren en eten.

Smeeta weet dat het troep is, maar ze vindt het jammer als de dieren en dingen in dit huis verdwijnen. Ze hebben soms prachtige vormen. Straks wordt het toch weer wat saai met die blokken rematerie. Meer zoals thuis. Ze is verdrietig en blij tegelijk.

Wanneer de zon onder de horizon is gezakt, beginnen de meisjes hun vel af te werpen. De wind beroert hun nieuwe huid en nieuwe ledematen. Langer, sterker. Het ene na het andere meisje ontvouwt zich tot metershoge vrouw, al zijn ze nog niet zo groot als Leena. De vrouwen lachen en omarmen elkaar. Eindelijk vrij, eindelijk kunnen ze weer doen wat ze al zo lang niet meer konden. En deze keer zijn er geen mannen.

Smeeta loopt door de straten van de stad. Mensen – de dieren die hier eerst leefden en konden bouwen en maken – liggen her en der op de grond. Ook in de stenen blokken liggen ze nog. Smeeta raapt er een op. Het is zonde dat ze weg moesten. Konden ze er niet wat houden? Maar nee, in deze dieren leven andere dieren en die zijn nog gevaarlijk voor Smeeta en haar zussen.

‘Wil je dan ziek worden?’ Zei moeder als ze erover begon. ‘Dan sterven we straks allemaal. Deze mensen zijn net als mannen: gevaarlijk en nutteloos. En net als mannen zijn ze zo dom hun eigen huis te vernietigen. Gelukkig, dit keer.’

Leena had ze vanuit huis lang bestudeerd en toen hun zwakke plek gevonden: eigenlijk waren de mensen al bezig een huis voor hen klaar te maken. Leena had ze alleen een handje geholpen.

Smeeta haalt het dak van een huis en tuurt naar binnen. Wat een voorwerpen. Waar zou het allemaal voor geweest zijn? Ze voelt een wee gevoel in haar buik. Had het echt niet anders gekund? Waren deze dieren echt zo gevaarlijk en dom als mannen?

Ze weet nog dat ze verliefd was op Leemo. Zij was nog-weer vrij jong geweest. Hij was lief geweest en had haar eerst gevraagd of hij met haar mocht paren. Hij was voorzichtig geweest, had niet van haar gegeten, had haar na het paren gevraagd of hij vaker met haar mocht paren. Ze had geknikt. Andere mannen hadden niks gevraagd, wel van haar gegeten en haar ruw beschadigd bij het paren. Steeds meer mannen waren lui geworden, rematerialiseerden niks meer, ondanks de waarschuwingen van de vrouwen en enkele mannen. Een grote groep van voornamelijk vrouwen hadden het werk moeten doen van te-velen en hun huis was giftig geworden. Een grote groep mannen gaf de vrouwen de schuld en begon hen op te eten. Dat was het moment dat Leena haar kinderen recubeerde en naar een nieuw thuis begon te zoeken. Ze hadden ondergedoken gezeten tot Leena een nieuw thuis had gevonden en had uitgevonden hoe ze dit bewoonbaar kon maken.

Smeeta zet het dak weer op het huis. Ze zal nooit meer een man zien of nog paren. Volgens moeder is de lucht hier zo schoon dat ze hier in principe voor eeuwig kunnen leven. Smeeta breekt een stuk van een huis af en stopt het in haar mond. Het is wat hard, maar smaakt redelijk. Dan hoort ze een van haar zussen haar roepen. Ze gooit de rest van de muur op de grond en rent naar de stem.

Foto: Georges Seguin (Okki) – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=32826762

Slot – Octavie Wolters

Zojuist heb ik een recensie geschreven over het indrukwekkende boek Slot van Octavie Wolters. Volg de link (en lees haar boek)!

Een recensie en een roman

Sinds het verschijnen van Gepelde aarde (eigenlijk al iets daarvóór) zijn er aardige, korte recensies verschenen over mijn boek. Ze staan verspreid op Hebban, Goodreads, bol.com en dergelijke en zijn niet geschreven door grote, bekende recensenten, maar dat vind ik niet erg. Het is fijn om te lezen wat mensen van je boek vinden en zeker als daaruit blijkt dat ze het ook echt gelezen hebben. Gisteren kwam de tot nu toe meest uitgebreide recensie binnen.

Hanneke Tinor-Centi, literair agent en recensent, schreef op haar website een lovende recensie over mijn boek. Het meest negatieve was: ‘Hier en daar is er nog sprake van wat ‘ongeoefendheid’, maar dat is zeker niet storend; zeker niet voor een debuut.’ Ik vraag me af wat, zeg, een Rob Schouten zou zeggen van mijn boek. Zou dat ook echt zo lovend zijn? Misschien moet ik daar ook niet over nadenken, maar complimenten ontvangen is niet mijn sterkste kant; zelf ben ik nooit helemaal tevreden over wat ik schrijf (ook na tien keer herschrijven niet).

Maar de recensie voelt zeker eerlijk, en ik ben er dan ook echt blij mee. Opvallend vond ik haar laatste zin: ‘Wellicht moet Wagenaar zich de volgende keer aan een hele roman wagen zodat hij meer ruimte tot zijn beschikking heeft.’ Dat is namelijk precies mijn plan. Ik heb er zin in, maar zal moeten wennen aan een heel andere modus van schrijven: geen enkelvoudige korte verhaallijnen met een twist, maar meerdere uitgesponnen verhaallijnen en complexere spanningsbogen, meer personages, meer ontwikkeling. Korte verhalen dwingen je tot het weglaten van alles dat niet nodig is – de vorm van een roman geeft meer ruimte voor een uitgewerkt verhaal, maar ook meer ruimte voor te veel uitweidingen en te trage stukken.

Enkele keren ben ik tijdens een slapeloze nacht naar beneden geslopen om wat ideeën neer te krabbelen voor een nieuw verhaal. Een paar keer heb ik een beginnetje of een scène geschreven. Maar het is nu nog extreem vaag en ik weet nog niet welke kant het op gaat. Het boek, dat is er al lang, ik moet het alleen nog vinden.

Illustratie: hanneketinorcenti.nl

De eerste lezers

Gepelde aarde is nu een maand uit. Inmiddels is ook het e-book verschenen. Het voelt wat vreemd om nu de eerste reacties binnen te krijgen van lezers, terwijl ik zelf al een lange tijd niet meer inhoudelijk bezig ben met het boek. Ik had verwacht veel reacties in de trant van ‘goh, leuk hoor’ te krijgen, reacties uit beleefdheid dus die weinig zeggen over of de lezer het echt wel leuk vond en hoe zij/hij het boek werkelijk ervoer. Maar de praktijk is gelukkig anders.

Al zijn de reacties min of meer verschillend (de een houdt ook van wat vreemdere verhalen, de ander kan daar niet veel mee), ik merk wel bepaalde patronen op in de reacties. Deze reacties tonen aan dat de lezers met een deel van wat ik bewust in het boek heb gestopt ook bewust bezig zijn geweest tijdens het lezen. Daarbij is het niet het idee dat mijn boek een puzzel is die moet worden opgelost, maar dat de lezer over bepaalde ideeën gaat nadenken of bepaalde gedachten en sferen ‘ervaart’. Ik wil hier niet ingaan op waar dat dan precies allemaal over gaat, want ik wil graag dat de lezer dat zelf doet en iedereen op haar/zijn eigen manier daarover na kan denken of dit kan ‘ervaren’.

(Mijn excuses voor de aanhalingstekens, het is niet zweverig bedoeld, maar ik kan geen goed woord vinden voor wat ik bedoel. ‘Ervaring’ komt gewoon het dichtst in de buurt van wat ik bedoel; het synoniemenweb hierboven geeft in zijn geheel eigenlijk best aardig weer wat ik bedoel.)

Al hoopte ik erop dat lezers het boek als meer dan alleen ‘spannend’ zouden lezen – iets dat dus blijkbaar is gelukt – ben ik ook blij dat veruit de meeste lezers van wie ik tot nu toe een reactie heb gehad de schrijfstijl prettig vonden, de verhalen spannend en uitnodigend om te blijven doorlezen. Een enkeling vond de plottwists die in de meeste verhalen zitten overdone en verwarrend, maar eigenlijk vind ik ook dat niet eens zo erg.

Vanwege het hele coronagebeuren heb ik nog geen tijd en rust gehad om weer te gaan schrijven. Ik hoop dat ik mij binnenkort weer op het schrijven kan storten, want ik mis het erg.

Illustratie: synoniemen.net

Pel mee!

Het is zover: Gepelde aarde is uit.

En hoe zit het met de lancering? Feest, vuurwerk, interviews, live Q&A op Facebook, signeersessies en uitverkochte lezingen?

Nee. Maar wel iets anders.

Als beginnend schrijver (en zeker in coronatijd) verwacht ik geen mensen in de rij voor een signeersessie. Mijn hoofd, bewegend, op een al dan niet live videoscherm zal wellicht nachtmerries bezorgen bij de toeschouwers (wat op zich wel past bij mijn boek, maar toch). In plaats van dat alles heb ik na veel hersengekraak de volgende actie bedacht. En daar bent u, lezer, bij nodig.

  1. Koop mijn boek (of leen het van iemand, maar dat mag ik natuurlijk eigenlijk niet zeggen).
  2. Lees mijn boek (of doe alsof, maar ook dat mag ik natuurlijk eigenlijk niet zeggen).
  3. Kies een verhaal waarvan u wilt dat ik er een vervolg, prequel, spin-off of iets dergelijks op schrijf.
  4. Stuur mij een berichtje (bijvoorbeeld via Facebook, Twitter of het contactformulier https://dolfwagenaar.nl/over-dolf-wagenaar/ ) op basis van welk verhaal ik een nieuw verhaal moet schrijven (en eventueel op welke manier en/of andere wensen).

Na ongeveer een maand bekijk ik welk verhaal het vaakst is gekozen en schrijf ik het betreffende nieuwe verhaal. Dit verhaal zet ik op mijn website (met uw namen als u dat wilt als u voor dit verhaal had gekozen – anoniem is ook prima). Het is dus gratis voor iedereen te lezen.

Overigens heeft Uitgeverij Keytree Gepelde aarde verloot onder de Facebook-likers van de aankondiging van het boek. Het boek is vandaag gewonnen door Corinne Bruinstroop. Ook hier nog eens mijn felicitaties aan Corinne.

Op de afbeelding ziet u hoe ik gewoonlijk kijk als ik schrijf.

Foto: By Taromsky – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=82502240 (geschilderd door Carlo Dolci)

Pagina 1 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén