Dolf Wagenaar

Schrijver

Nog één week

Over precies één week komt Gepelde aarde uit. Om de spanning te verhogen haal ik elke week een fragment uit het boek en vertel er iets bij. Vandaag het laatste fragment, uit het ‘symbolistische’ horrorverhaal ‘De indaling’:

Aan de rand van het dorp wachtten twee diepe sfinxogen de marskramer op. De lange gestalte van Hermes barricadeerde voor de tweede keer zijn pad. Pieterken hield zijn paard in.

‘Al opgegeven?’ zei de sfinx.

Pieterken wist niet of de poppenspeler de spot met hem dreef of dat de vraag was gesteld uit werkelijke interesse. Hij zei niets.

‘Houdt het verbod van de schout je tegen? Of het zware putdeksel? Of ben je bang dat het niet gaat om een dood beest? Ben je bang voor wat er onder de put huist?’

‘Ik moet verder. Ik heb in dit dorp niet veel geld verdiend. Er is hier niks meer voor mij.’ En na een pauze: ‘En hoe zou ik in mijn eentje moeten afdalen door dat gat?’

Hermes glimlachte. Hij klopte met een hand op de zak die naast hem lag.

Toen ik begon met het schrijven van ‘De indaling’ heb ik me vooral afgevraagd: ‘wat vind ik eng’ en ‘wat is angst’. Een put is eng (denk aan Ringu), pijn en het lichamelijke is eng (denk aan de zogenaamde ‘body horror’, zoals die van Clive Barker), een ongezien, dreigend onbegrijpelijk monster is eng (denk aan Lovecraft). Maar zoals dat gaat volgens de moderne filosofie en zelfs wetenschap: het subject is eigenlijk niet te scheiden van het object: angst is in eerste instantie de angst voor jezelf, de angst bén je zelf. In ‘De afdaling’ heb ik geprobeerd al schrijvende te onderzoeken wat die angst nu eigenlijk is, en hoe deze samenhangt met het mens-zijn en eigenlijk het ‘zijn’ in het algemeen.

Wellicht lees ik te veel verhalen van rond 1900, want toen ik stuitte op de definitie van het symbolisme op Wikipedia, bleek dat deels een mooie omschrijving te zijn van de verhalen die ik heb geschreven, met name het hier genoemde verhaal:

Het ontstaan van het symbolisme is te zien als een reactie op het rond 1850 dominante realisme en naturalisme in de kunst. Verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie werden centraal gesteld. Het symbolisme kenmerkt zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Het symbool stond daarbij centraal, en wordt een zintuiglijk waarneembaar teken dat verwijst naar een poort naar de niet-zintuiglijke wereld. De innerlijke, irrationele ervaringen worden belangrijk, met de nadruk op droombeelden en de dood. Vormen van machteloosheid, loomheid en decadentie roepen een sfeer op van onheilsverwachting en dreiging.

Met name de ‘vleeswording’ van het symbool maakt wellicht dat mijn verhalen (over angst en vervreemding) elementen van horror en magisch realisme en weird fiction in zich hebben. Het grootste verschil met het fin de siècle-symbolisme, is dat mijn verhalen niet ingaan op het occulte maar op een voor mensen ongrijpbare maar toch voelbare dreiging, eerder in de richting van het absurdisme en Lovecrafts cosmicisme. Verder is er lang niet altijd sprake van een ‘hang naar het verleden’ in mijn verhalen.

Ik heb soms de neiging mijn eigen verhalen te willen verklaren of te duiden, maar als ik iets heb gemerkt is het wel dat verhalen vooral zichzelf schrijven. Zoals Haruki Murakami al zei: in een verhaal zit meer dan de schrijver er bewust in heeft gestopt en het is uiteindelijk de lezer die het verhaal maakt. Ik heb het boek geschreven, nu is het de beurt aan de lezers.

Foto: Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=884129

Een bericht tussendoor: de verkoop van het boek

Nu de lancering nadert, krijg ik steeds vaker de vraag waar en wanneer Gepelde aarde kan worden gekocht. Hieronder wat praktische informatie over de verkoop van mijn boek.

Waar en wanneer

Het wanneer is makkelijk: vanaf 29 mei is het boek te koop via de webshop van mijn uitgever (geen verzendkosten!) – als u dat doet is dat fijn voor mijn uitgever Arno van den Kieboom, en ik vind dat dan weer fijn voor hem. (Zo gaat dat.)

U kunt het boek ook kopen via of in uw lokale boekwinkel, dat is dan weer fijn voor de lokale economie, bijvoorbeeld in de vorm van mijn bevriende ‘kleine tovenaar’ Nicole Kleinen op wiens bovenkamertje ik het boek heb geschreven.

Ten slotte kunt u Gepelde aarde kopen via de meer gangbare webshops, zoals bol.com, maar ik vind het fijner wanneer het boek op een van de twee hiervoor genoemde manieren wordt gekocht.

E-bookversie en nog wat

Een korte tijd na de lancering kan Gepelde aarde worden gekocht als e-book (epub), daar verdien ik zelf wat minder aan, maar als dat een oplossing voor de lezer is, heb ik daar zeker geen moeite mee.

Hoe dan ook – ik ben zelf vooral blij als het boek gelezen wordt en de lezer het leuk vindt (of niet, maar er bijvoorbeeld over gaat piekeren of het gebruikt als worst case wanneer zij/hij zelf gaat schrijven).

Ik weet nog niet hoe de lancering zelf vorm krijgt. Dat zal ik te zijner tijd nog bekend worden gemaakt op deze website en de daaraan verbonden sociale media.

Nog twee weken…

Over precies twee weken komt Gepelde aarde uit. Om de spanning te verhogen haal ik elke week een fragment uit het boek en vertel er iets bij. Vandaag het vierde fragment, uit het gothic horrorverhaal ‘De opening in het huis nabij Chaton’:

De zolder was groter dan het er van buiten had uitgezien. Dat moest komen door de enorme hoogte ervan: wat ik had gehouden voor twee verdiepingen vormden er in feite maar één. En dit was niet zomaar een verzameling curiosa, dit was een museum en bibliotheek uniek in zijn soort. De werken, artefacten en instrumenten moesten samen een astronomische waarde hebben. Ik zal niet uitweiden over wat ik daar zag – een leek zal het niet kunnen appreciëren, vrees ik – maar het maakte een diepe indruk op mij. Ik vroeg Simiau hoe hij aan al die spullen was gekomen. Hij glimlachte geheimzinnig, maar gaf geen antwoord. ‘Kom,’ zei hij, ‘het is lunchtijd. Ik zal je voorstellen aan mijn vriend.’

De oorspronkelijke gothic novels gaan in hun kern over het verval van de aristocratie (verbeeldt door ruïnes, geesten en zonderlinge figuren) en de komst van een nieuw tijd (nieuw als in wetenschappelijke en technologische vooruitgang en urbanisatie van de gegoede burgerij). Ze vormen in die zin een brug van de oudere ghost stories naar de werken rond 1900 die nog veel meer ingaan op wetenschap (vaak als gevaar of verknoopt met de dan opkomende relativiteitstheorie) en het dan erg populaire spiritisme (ontstaan door de combinatie van wetenschappelijke vooruitgang, en de zoektocht naar het wezen van geest en lichaam).

Veel van de latere horrorverhalen – denk bijvoorbeeld aan The Magic Cottage van James Herbert – hebben die beelden van ruïnes, landhuizen, woeste natuur, geesten en waanzinnige geleerden gehandhaafd, al ging het dan meer om traditie, sfeer en het scheppen van verwachtingen en vaak niet meer om de oorspronkelijke symbolische betekenis ervan.

In ‘De opening in het huis nabij Chaton’ heb ik die sfeer proberen te behouden, maar het ook proberen te combineren met klassieke (Lovecraftiaanse) én moderne ‘weird’-elementen die passen bij mijn bundel als geheel. Het is dan ook een van mijn meer traditionele verhalen en naar ik hoop ook gewoon spannend.

Uiteraard heeft het landhuis uit dit verhaal niet alleen een zolder, maar ook een kelder en bijzondere bewonertjes…

Foto: Haslemere Educational Museum, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=87024316

Nog drie weken… maar eerst even Elder Sign

Over precies drie weken komt Gepelde aarde uit. Om de spanning te verhogen haal ik elke week een fragment uit het boek en vertel er iets bij. Deze week sla ik het fragment echter over (volgende week wel weer!), maar geef ik een welgemeende tip: Elder Sign van Claytemple Media.

Elke schrijver heeft inspiratie nodig. Ik haal mijn inspiratie onder andere uit mij eigen leven, uit muziek (ook tijdens het schrijven), maar natuurlijk ook uit de romans en verhalen van andere schrijvers. Ik heb in 2014 een leesclub opgericht waarin we wereldklassiekers lezen en bespreken. Maar daarnaast heb ik een specifiekere literatuursmaak: weird fiction. Ik ben al heel lang liefhebber van H.P. Lovecraft en daarvoor las ik al alles van Edgar Alan Poe. Iets later las ik ook de moderne weird fiction (ook wel new weird genoemd) van Thomas Ligotti. Een boek van S.T. Joshi over weird ficiton maakte me nog enthousiaster en ik begon ook Arthur Machen te lezen en Lord Dunsany.

Mijn leesclub is leuk, maar ik wilde graag meer gestructureerd aan de slag met het lezen van en zeker ook óver weird fiction, en toen stuitte ik – ruim een jaar geleden – op een van de letterkundige podcasts van Claytemple Media: Elder Sign. Deze was toen nog maar net opgestart, dus ik kon het goed vanaf het begin volgen (ik doe graag alles van begin tot eind). Het was voor mij een goede uitkomst om meer gericht bezig te zijn met weird fiction en tegelijkertijd met mijn eigen schrijven.

Claytemple Media is eigenlijk een cluster van literaire podcasts met onder andere podcasts over Gene Wolfe, Neil Gaiman, Star Trek, speculatieve fictie, mediëvistiek en dus ook over weird fiction: Elder Sign. De gastheren zijn G.L. McDorman, schrijver en verbonden als mediëvist aan Princeton University, en Brandon Budda, schrijver, filosoof en Anglicist, die beide hun kennis en kunde inzetten voor een zeer grondige bespreking van steeds één weird verhaal van bekende schrijvers (meestal uit de hoek van weird, horror of SF). Zo’n aflevering duurt ongeveer een uur, waarbij aspecten als verhaalstructuur, de bedoeling van de schrijver, filosofie, historische context en de verhouding met andere schrijvers en teksten aan bod komen. Sommige verhalen vergen twee afleveringen en soms is er een thematische aflevering, bijvoorbeeld over weird in strips of de rol van psychiatrie in weird fiction.

Waarom ik Elder Sign zo fantastisch vind en zo belangrijk voor mij als schrijver:

  • Vóór elke aflevering lees ik het betreffend verhaal (de oudere verhalen staan meestal gratis op internet omdat hun rechten zijn verlopen, andere verhalen zijn vaak goedkoop tweedehands te vinden). Ik lees zo ook al die schrijvers binnen en rond het genre weird fiction die ik al zo graag eens wilde lezen. Enkele behandelde schrijvers, zoals Stephen King en Ray Bradbury, zijn overigens geen ‘weird schrijvers’, maar maken er soms uitstapjes naar. Het lezen leert mij al die schrijvers te kennen en inspireert me voor mijn eigen werk.
  • De aflevering zelf luister ik daarna aandachtig alsof het een hoorcollege is (dat is het eigenlijk ook, al worden er ook veel vragen opgeworpen voor verdere discussie). Daarbij maak ik aantekeningen, vooral als het gaat om goede of slechte punten betreffende het schrijfproces, de stijl of structuur. Het is al met al erg leerzaam voor mij op het gebied van letterkunde, filosofie (het nadenken over de betekenis van ‘weird’) en – niet onbelangrijk – het schrijven zelf.
  • Na het beluisteren lees ik op het bijbehorende forum op internet de bijdragen van andere luisteraars of voeg zelf een bijdrage toe, waarna wij (de forumleden en de twee gastheren) vaak enige tijd met elkaar verder in discussie gaan over het verhaal en wat daarbij ter sprake kwam. Dit interactieve aspect maakt het helemaal af – samen komen we vaak tot verrassende conclusies en soms zelfs tot (kleine) letterkundige ontdekkingen!

Mensen die houden van weird, van genrefictie (horror, SF, detective…) en de emancipatie daarvan, van letterkunde in het algemeen of van de wat duisterdere kanten van filosofie en geschiedenis, raad ik allemaal aan deze podcast eens te proberen.

Links:

Claytemple Media

Elder Sign podcast (ook op Spotify te vinden)

Elder Sign forum

G.L. McDorman

Brandon Budda

Nog vier weken…

Over precies vier weken komt Gepelde aarde uit. Om de spanning te verhogen zal ik elke week een fragment uit het boek halen en er iets bij vertellen. Vandaag het derde fragment, uit de absurdistische/magisch realistische thriller ‘De teen’:

Dolf kijkt de slaapkamer rond. De wandklok tikt. Zijn kleine bed slaapt nog. De wanden zijn weer sereen wit. Zijn Ikeakasten staan op een rij – er is geen houten kast, zelfs geen muurkast, alleen pleisterwerk met daarachter een moderne binnenmuur, waarachter op dit moment luidruchtig burengesnurk te horen is. Even flikkert een herinnering aan een andere droom op in zijn hoofd – hij ziet iets ontstellends door een microscoop. Maar het volgende moment twijfelt hij en dan is de gedachte voorgoed uitgedoofd. Er stroomt nog steeds adrenaline door zijn lichaam, waardoor hij sneller dan normaal is gewassen en aangekleed. Met vóór zich een kop winkelmerkkoffie overpeinst hij zijn leven als vrijgezel.

In mijn verhaal ‘De teen’ heb ik geprobeerd al schrijvende thema’s als de grens tussen het werkelijke en het onwerkelijke, angst, vervreemding en perspectief te combineren. Mijn inspiratie kwam daarbij onder andere uit werken als Se una notte d’inverno un viaggiatore (Engels: If on a winter’s night a traveler) van Italo Calvino – niet alleen wat betreft het postmoderne plot, maar ook het gebruik van humor en ironie daarbij.

In bovenstaand fragment wordt de hoofdpersoon wakker na een nachtmerrie (of beter: een nachtangst en slaapverlamming). De overgang van droom naar realiteit vind ik zelf een van de meest vervreemdende ervaringen – heel even leef je in twee werelden tegelijk. Daarbij zijn dromen zelf nog steeds onbegrijpelijk voor ons: wat in ons hoofd maakt opeens zulke fantastische verhalen waarin de dromer de vreemde logica van de droomwereld accepteert? Komen dromen en droomangsten voort uit onze psyche (gedachten, ervaringen) of zijn het min of meer onafhankelijke ‘memen’ die ontstaan uit de (achtergrond)ruis in onze hersenen?

Soms doen dromen werkelijker aan dan de wakende werkelijkheid. Mijn eigen angstgevoel tijdens nachtangsten en slaapverlamming zijn in elk geval grandioos veel groter dan de angst als ik wakker ben – of misschien is het een geheel ander, extreem intens gevoel dat niet bestaat tijdens het waken. (Trouwens, in dromen kun je steeds weer sterven – in het leven slechts één keer.) Ik vraag me soms oprecht af of de ‘droomwerkelijkheid’ op een bepaald niveau niet (fenomenologisch, niet ontologisch) echter is dan de realiteit of in elk geval even echt.

Mij uitleggen hoe synapsen en neurotransmitters en -hormonen tijdens de slaap werken, laat me niet anders hierover denken. Zoals Camus het paradoxaal genoeg zei: ‘Ik begrijp nu dat al kan ik de verschijnselen wetenschappelijk vatten en opsommen, ik daarom de wereld nog niet kan begrijpen.’ En het hoeft ook niet: een begrepen wereld zou slechts in het niets verdwijnen – een niets zoals Michael Ende dat monumentaal heeft neergezet in zijn Oneindige verhaal.

En de teen uit het verhaal: is die er nu echt of niet? (Of is dat misschien de verkeerde vraag?)

Illustratie: Odilon Redon – https://clevelandart.org/art/1926.277, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=77919435

Nog vijf weken…

Over precies vijf weken komt Gepelde aarde uit. Om de spanning te verhogen zal ik elke week een fragment uit het boek halen en er iets bij vertellen. Vandaag het tweede fragment, uit de psychologische thriller ‘en Mephisto zwijgt’:

‘Hier,’ gebaart de kleine Maarten. De twee kinderen slaan een bospad in. Het pad wordt geleidelijk aan een wildpaadje en eindigt hopeloos in een bosschage van rododendron en lijsterbes. Het is een grens, een drempel, begrijpt Johanna. ‘En het moet.’

Het motto bij dit verhaal is een songtekst van de band Dark Dark Dark: ‘Oh, I’m searching, With only the wind whispering / Oh, if you knew what it meant to me / You would see, too / Oh the unspeakable things’.

Heel soms zijn er momenten dat een stukje van de wereld lijkt los te komen en tot je spreekt, op een magische manier. Alsof je een blik krijgt op een geheime wereld die daadwerkelijk bereikbaar is. Het is een gevoel, maar daarmee niet minder waardevol. Als kind sprak ik al met bomen en dieren, soms met levenloze stenen, dingen. Natuurlijk wist ik toen ook al best dat het allemaal niet echt was, zoals een kind best weet dat zijn pop niet leeft. Misschien is het een manier van escapisme, een gevoel om je (even) uit de bestaande wereld te wensen. Toch is dit ‘beloofde land’ niet altijd zo paradijselijk. In mijn geval was het vaak onverbiddelijk neutraal, heel soms toverachtig mooi, soms dreigend als een verschrikkelijk noodlot.

Als kind maar ook later waren zulke onaardse ervaringen voor mij vaak verbonden aan bossen en bosranden. In de bossen waar ik liep waren soms bewoningsresten zichtbaar, alleen zichtbaar voor wie ervaring heeft met ruïnes of plekken die vroeger bewoond waren: de aanwezigheid van rododendron en lijsterbes, stinzenplanten, stukjes dakpan of tegels nauwelijks zichtbaar in de strooisellaag. Deze plekken intrigeerden me enorm. Soms waren deze plekken viezig en dreigend, soms juist feeëriek. Hoe dan ook, een stap in zulke ruimtes was alsof ik een drempel over ging – en alsof er iets van me werd verwacht.

Foto: Stathis floros – Own work, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=78993321

Nog zes weken…

Over precies zes weken komt Gepelde aarde uit. Om de spanning te verhogen zal ik elke week een fragment uit het boek halen en er iets bij vertellen. Vandaag dus het eerste fragment, uit de magisch-realistische thriller ‘De ontdekking’:

Die auto, denkt Teun, komt ergens vandaan. Als ik nu die auto achterstevoren volg, weet ik waarvandaan en hoe hij daar wordt gemaakt. Dan kom ik bij een fabriek. Dan wacht ik in die fabriek, en als er een onderdeel binnenkomt, ga ik dat achterstevoren volgen en kom ik weer bij een fabriek. Als ik dan zo doorga, kom ik achter het geheim van de auto. En dat alles kan ik ook doen voor alle andere dingen: boeken, baby’s, bananen.

Twee dingen die me altijd bezig hebben gehouden:

1) We nemen altijd van alles aan over de werkelijkheid, terwijl we het grootste deel daarvan nooit daadwerkelijk zeker weten of uitzoeken. Natuurlijk is het onmogelijk alles uit te zoeken en hoeft dat natuurlijk ook niet. Maar het blijft intrigerend. Ik ben bijvoorbeeld nog nooit in een autofabriek geweest. Filmpjes over autofabricage heb ik wel gezien, maar dat kan ook trucage zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat auto’s uit een fabriek komen, ik ga ervanuit. Maar wat als de werkelijkheid toch anders is?

2) Kleine kinderen leven nog in wat psychologen een ‘magische’ werkelijkheid noemen. Zij denken nog niet helemaal rationeel. Voor hen bestaan de monsters onder het bed gewoon. Onwaarschijnlijkheid is voor kleine kinderen geen reden om iets als onwerkelijk aan te nemen. Zij hebben minder ervaringen dan grotere kinderen en volwassenen, en dus ook minder referenties om een werkelijkheidswereld te vormen. Waar volwassenen de dingen zomaar aannemen vanwege waarschijnlijkheden en veralgemeniseringen, nemen kleine kinderen de dingen aan omdat ze het tegendeel ervan niet zien.

In mijn verhaal ‘De ontdekking’ zijn deze twee ideeën belangrijke ingrediënten. De jonge Teun zal voor ons uitzoeken hoe de werkelijkheid in elkaar zit.

Foto: UNESCO / Dominique Roger, CC BY-SA 3.0-igo, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=81871777

De cover van Gepelde aarde is klaar!

Iets waar ik lang naar heb uitgekeken: de cover van mijn eerste boek is er en daarmee wordt het boek opeens een stuk concreter. De foto op de voorkant, een laan in het Italiaanse Erice, is gemaakt door Florence van Hunsel, die ik bij dezen nog eens heel hartelijk bedank. De foto heeft voor mij precies de goede gevoelswaarde voor het boek. Geen mensen erop, dat vond ik ook belangrijk. Eerder schreef ik dat Octavie Wolters voor de coverillustratie zou zorgen, maar dat kon helaas niet doorgaan. Arno van den Kieboom, mijn uitgever, heeft gezorgd voor de opmaak. Bedankt Arno! De flaptekst is van mijzelf.

Titel, publicatiedatum, cover… en iets over POD

Het contract met Keytree is getekend! Heel fijn, want er wordt nu steeds meer duidelijk en definitief en ik kan mij weer – op een andere manier dan eerst – bezighouden met het boek.

Eerst de titel. Mijn laatste werktitel is nu ook de uiteindelijke titel geworden: Gepelde aarde. Ik laat het graag aan de lezer om deze titel te interpreteren. Er is ook een ondertitel. Zoals te lezen was in een eerder bericht op deze pagina, heb ik gestoeid met het genre van de verhalen. Om de juiste verwachtingen bij lezers te scheppen en om het juiste lezerspubliek te krijgen, heb ik toch besloten om als ondertitel te gaan voor ‘weird fiction’. Het leek me ook wel aardig, omdat bij mijn weten niet eerder een Nederlandse weirdfictionbundel is verschenen. Of het werkelijk gaat om weird fiction, mag van mij best ter discussie staan – als de lezer het liever horror of magisch realisme noemt, of iets anders, vind ik het ook prima.

De publicatiedatum is nog niet bekend, maar wel ongeveer. Als alles normaal verloopt, zal het boek eind mei verschijnen.

En dan de cover. Ik ben heel trots en blij  dat auteur en illustrator/tekenaar Octavie Wolters bereid is om een illustratie voor de cover te leveren! Zie haar website voor haar laatste werk. Ze is de auteur van de in 2016 bij Ambo/Anthos verschenen prachtig verstillende roman Voorland.

boekenprinters

Mijn uitgever is, zoals eerder al genoemd, Uitgeverij Keytree. De samenwerking is tot nu toe erg goed. Anders dan ik eerder dacht, doen ze wel degelijk ook aan pr. Mijn boek wordt uitgegeven als een zogenaamde ‘print on demand’-boek (POD)* en als e-book.
Ik merk nu dat sommige mensen nog wat huiverig zijn als het gaat om POD-boeken (tegenover gedrukte boeken). Dat heeft blijkbaar te maken met het feit dat de boeken er soms kwalitatief minder mooi uitzien. Daarbij is POD een methode die wordt gebruikt door schrijvers die in eigen beheer uitgeven en door kleine uitgeverijen (zoals Keytree). Dit zou dan ook de inhoudelijke kwaliteitsgarantie minder maken. Bekende POD-uitgeverijen als Boekscout en Free Musketeers zouden daarbij nog eens slechte contracten opstellen, wat de naam van POD ook geen goed gedaan heeft. Ik heb er echter het volste vertrouwen in mijn uitgever en ben tevreden met mijn keus op dit gebied. De uitgever geeft mij veel vrijheid, maar neemt me ook serieus, wat ik zeer waardeer.
Er zitten overigens veel voordelen aan POD (zoals bijvoorbeeld hier te lezen is). Ook het Centraal Boekhuis, waar ook mijn boek zal worden geregistreerd, propageert deze methode, bijvoorbeeld voor beginnende schrijvers. Het is onder meer niet nodig eerst een oplage in te schatten: de vraag bepaalt grotendeels hoeveel er wordt geprint – geen voer voor de ramsj en papierversnipperaar dus, mocht het allemaal minder goed lopen. Mijn boek zal met name te koop zijn via internet, bijvoorbeeld in de webshop van de uitgever. Het krijgt een ISBN-nummer, dus ook op andere plaatsen bestellen is mogelijk (zoals bij uw lokale boekverkoper en bol.com). En de kwaliteit is in veel gevallen, zeker tegenwoordig, nauwelijks minder dan die van een gedrukt boek.

Maar ja, ik hoop toch dat het vooral om de inhoud gaat bij mijn boek – daarvoor heb ik het immers geschreven: voor de lezer en voor mezelf.

*) Op de foto zie je boekenprinters. (Foto: Davidmorgans – Own work, CC BY-SA 4.0)

Rock should not walk in the evening

Drie weken geleden waren alle proeflezers klaar en schreef ik de laatste, definitieve versie van mijn verhalenbundel. Ik was eigenlijk langer bezig met de volgorde van de verhalen dan met het laatste redigeerwerk en haalde zelfs nog een verhaal weg en verving het door een vers geschreven verhaal. Twee weken geleden was het klaar en stuurde ik het manuscript naar mijn uitgever. Gisteren waren ze klaar met lezen en gaven officieel groen licht: het wordt uitgegeven!

Tja, leuk, maar er moet nog wel het een en ander gebeuren. Er moet bijvoorbeeld nog een cover komen en – detail – het moet ook verkocht worden. Over een week heb ik een gesprek met de uitgever. Zij zorgen ervoor dat het boek wordt geregistreerd bij het Centraal Boekhuis, dat er een ISBN-nummer komt, dat het gemaakt wordt (print on demand en als e-book) en zo nog wat meer.
De marketing en pr liggen echter grotendeels in mijn handen – en laat dat nou net iets zijn waar ik niet in uitblink. Hopelijk komt dus ook dat ter sprake in het gesprek.

Zo lang ik nog niet mijn uitgever heb gesproken kan ik nog niet veel doen.
Wat ik dan in de tussentijd zoal doe? Los van wat freelancewerk, gezinsdingen en andere zaken waar u niets over wilt weten, ben ik een kort verhaal aan het schrijven voor een kleine (young adult thriller)schrijfwedstrijd, zodat ik blijf schrijven. Ik heb geen YA-aspiraties, maar het lijkt me gezond ook af en toe wat anders te doen.
Daarnaast lees, luister en discussieer ik bij de podcast Elder Sign, een soort weird-fictionclubje van twee docenten/schrijvers van Princeton University. Ze zijn best nieuwsgierig naar mijn bundel hoor, maar ik schrijf helaas alleen Nederlands, en verhalen laten vertalen is vooralsnog te duur voor mij.

Ik moet blijven lezen en muziek blijven luisteren voor inspiratie, anders zak ik te veel weg in de alledaagse saaiheid. Gisteren, in Elder Sign-verband, las ik weer eens een mooie zin, een die werd geroemd door Lovecraft, S.T. Joshi en Lord Dunsany zelf (want de zin komt uit zijn toneelstuk The Gods of the Mountain en blijkbaar was Dunsany niet al te bescheiden). En zo komen we uit bij de titel van dit stukje, dat ik daardoor toch nog wat minder saai heb kunnen maken. Speciaal voor u.

Pagina 2 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén