Sinds het verschijnen van Gepelde aarde (eigenlijk al iets daarvóór) zijn er aardige, korte recensies verschenen over mijn boek. Ze staan verspreid op Hebban, Goodreads, bol.com en dergelijke en zijn niet geschreven door grote, bekende recensenten, maar dat vind ik niet erg. Het is fijn om te lezen wat mensen van je boek vinden en zeker als daaruit blijkt dat ze het ook echt gelezen hebben. Gisteren kwam de tot nu toe meest uitgebreide recensie binnen.

Hanneke Tinor-Centi, literair agent en recensent, schreef op haar website een lovende recensie over mijn boek. Het meest negatieve was: ‘Hier en daar is er nog sprake van wat ‘ongeoefendheid’, maar dat is zeker niet storend; zeker niet voor een debuut.’ Ik vraag me af wat, zeg, een Rob Schouten zou zeggen van mijn boek. Zou dat ook echt zo lovend zijn? Misschien moet ik daar ook niet over nadenken, maar complimenten ontvangen is niet mijn sterkste kant; zelf ben ik nooit helemaal tevreden over wat ik schrijf (ook na tien keer herschrijven niet).

Maar de recensie voelt zeker eerlijk, en ik ben er dan ook echt blij mee. Opvallend vond ik haar laatste zin: ‘Wellicht moet Wagenaar zich de volgende keer aan een hele roman wagen zodat hij meer ruimte tot zijn beschikking heeft.’ Dat is namelijk precies mijn plan. Ik heb er zin in, maar zal moeten wennen aan een heel andere modus van schrijven: geen enkelvoudige korte verhaallijnen met een twist, maar meerdere uitgesponnen verhaallijnen en complexere spanningsbogen, meer personages, meer ontwikkeling. Korte verhalen dwingen je tot het weglaten van alles dat niet nodig is – de vorm van een roman geeft meer ruimte voor een uitgewerkt verhaal, maar ook meer ruimte voor te veel uitweidingen en te trage stukken.

Enkele keren ben ik tijdens een slapeloze nacht naar beneden geslopen om wat ideeën neer te krabbelen voor een nieuw verhaal. Een paar keer heb ik een beginnetje of een scène geschreven. Maar het is nu nog extreem vaag en ik weet nog niet welke kant het op gaat. Het boek, dat is er al lang, ik moet het alleen nog vinden.

Illustratie: hanneketinorcenti.nl