Schrijver

Maand: januari 2020

Een soort recensie

Het begint op te schieten met het proeflezen. Drie van de vier proeflezers zijn klaar met het lezen en becommentariëren van mijn verhalenbundel. Een van hen is de bekende pianist, Zappa-vertolker en schrijver Fred Händl (klik hier voor zijn website, en hier voor een gratis optreden van 28 seconden). Van dit bijzonder heerschap kreeg ik enkele dagen geleden de onderstaande mail en recensie in de typische stijl van Fred (voorzien van commentaar van mijn hand – alvast sorry daarvoor):

“Geachte heer Wagenaar, beste Dolf,
U vroeg mij een tijd geleden het nieuwe werk van uw hand te lezen – en aan de hand daarvan opmerkingen/suggesties/lof [‘kritiek’, Fred, ik zei ‘kritiek’!] of wat dies meer zij te spuien. Welnu, graag vertel ik u er het volgende over, in de vorm van een soort recensie. Daar mag u mee doen en/of laten wat u wilt.

Gepelde aarde – Dolf Wagenaar

Dolf Wagenaar schrijft in zijn nieuwe bundel korte verhalen nogal wat af. Woorden zoals niks, een, stellen en koffie vliegen de lezer her en der om de oren. Maar niet overal, hoor.

In een onlangs verschenen blog van de heer Wagenaar zelf, vraagt hij zich af wat hij eigenlijk heeft geschreven. Welnu, mevrouw/meneer, dat kan ik u vertellen. Meneer Dolf heeft een geweldige bundel geschreven. Niet enkel technisch gezien, maar fantastisch. Wát een boek! Wagenaar bestijgt met Gepelde aarde wat mij betreft onmiddellijk de troon der ‘Nederlandse Horror’ (of hoe je de stijl ook wilt noemen).

Als groot fan van Clive Barker, heb ik destijds (per ongeluk) een vertaling van The Great And Secret Show gelezen. Daarbij dacht ik drie dingen:
1. Is het verhaal zo slecht?
2. Is de vertaling zo slecht?
3. Nederlands is wellicht helemaal niet geschikt als taal voor horrorverhalen?
Ik heb nooit meer een Nederlandse vertaling, van welk boek dan ook, gelezen. En dat beviel prima.

Maar daar was dan opeens Gepelde aarde – horror (noot: waar ik horror schrijf, dient ook fantasy/fiction en nog zo van die niet non-fictie-labels gelezen te worden), horror in het Nederlands dus. Niet vertaald, maar uit eerste hand.

Het grappige is, dat ik geen flauw idee had. Toen Dolf mij vroeg of ik zijn nieuwe werk wilde proeflezen, voelde ik mij meer dan vereerd. Dé Dolf Wagenaar, die mij vroeg proef te lezen. Zonder te aarzelen ja gezegd, natuurlijk. Wel met aarzelen overigens, niet opgeschoten met lezen, door drukte vertraagd… [Fred was bezig met een prachtige muziektour door verschillende landen] Maar eenmaal begonnen, was ik bevangen en heb ik letterlijk [letterlijk?] met ingehouden adem gelezen.

Ik wist niet wat te verwachten, maar wat ik las, overtrof alles. Na nog geen twee pagina’s weet je het: dit is geen gewoon boek – en het zal je niet zo 1-2-3 weer loslaten. Ik was begonnen met de opdracht tevens ook te letten op taal- en stijlfouten, maar ik liet die rol vlug varen en verdronk in de prachtige schrijfstijl van Dolf. Schijnbaar alledaags, zeer nauwkeurig beeldend en onverminderd pakkend.

Ik heb het proeflezen dus losgelaten en me overgegeven aan de warme schoot van de gepelde aarde – en kan iedereen het boek, dat ik met alle sterren die er uit te delen zijn zal beoordelen, aanraden:
Spannend. Eng. Koude rillingen. En beelden die je, ook al heb je ze alleen maar gelézen, niet gauw meer van je netvlies zult zien verdwijnen.
Dolf Wagenaar schiet raak. In alle rozen. En ongewild… ook in die van u.

~ Fred”

Waarvoor dank, Fred.

Het is natuurlijk veel te veel lof en dit schept natuurlijk veel te hoge verwachtingen. Zelf zal ik nooit tevreden zijn met het resultaat: de verhalen zijn nooit precies zoals ik ze wil hebben, ik ben bang dat ze te kunstmatig zijn of juist te vulgair, te overdreven, te archaïsch, te onbegrijpelijk, te simpel. Maar het is fijn dat alle vier de proeflezers voornamelijk positief zijn over de bundel. Mijn vriendin is het meest kritisch. Ik ga deze week aan de slag met haar printjes van mijn bundel die gelukkig goed gevuld zijn met kriebels, al is het eerste kriebeltje, over de bundel als geheel, ‘heeeeeeeeeeeeeeel goed!’ – en daar krijg ik dan wel weer de kriebels van…

Foto: Fred Händl

Wat heb ik eigenlijk geschreven?

De eerste versie van mijn verhalenbundel is af. Eén proeflezer heeft de verhalen al van commentaar voorzien terwijl ik de bundel schreef, drie anderen zijn op dit moment bezig. Proeflezers kunnen natuurlijk taal- en stijlfouten en onduidelijkheden opsporen, maar ze doen veel meer dan dat. Ik heb ze bijvoorbeeld ook gevraagd hoe ze mijn verhalen zouden omschrijven. Wat heb ik eigenlijk geschreven?

De horror

Ik weet zelf niet precies wat ik geschreven heb. Mijn uitgever heb ik beloofd horror te zullen schrijven, al heb ik hem even later opgebiecht dat ikzelf niet precies meer wist welk genre het was – ik probeerde het met ‘een combinatie van horror, mystery, magisch realisme en existentialisme,’ al vond ik dat eigenlijk ook geen goede omschrijving.

Maar aspirant-lezers (en verkopers) willen toch graag een korte, duidelijke omschrijving. Kennissen en vrienden ook:

‘Maar Dolf, wat voor soort verhalen schrijf je dan?’

‘HORROR!’

Meestal volgde dan een gewenst antwoord (‘goh wat leuk’), waarna mij al dan niet expliciet werd duidelijk gemaakt dat het echter niet iets voor hem/haar was.

Uit de reacties van mijn proeflezers blijkt ook wel dat ik dit niet moet zeggen. ‘Het is wel een soort horror, maar ook weer niet’ of ‘het is een soort horror met een twist’. Mensen hebben verwachtingen bij horror. Die-hard horrorfans kopen misschien ten onrechte mijn boek. En mensen die het aardig zouden kunnen vinden, laten het wellicht liggen ‘omdat het horror is’.

Iets anders

Ik moet het dus anders noemen.

De proeflezers lieten me weten dat ik wel een duidelijke eigen stem heb (gelukkig). Daarbij komt dat ik (bijna) alle verhalen rond dezelfde gedachte heb geschreven. Maar het is ook duidelijk dat de verhalen qua setting en uitwerking duidelijk verschillen en daarmee misschien ook min of meer verschillen in hun ‘genre’.

Wanneer ik ga schrijven, ben ik eigenlijk altijd geïnspireerd door een boek, een muziekstuk of een kunstwerk. Dat beïnvloedt dan duidelijk het resultaat van mijn schrijven. H.P. lovecraft heeft ooit eens uitgeroepen: ‘There are my “Poe” pieces and my “Dunsany” pieces – but alas – where are any “Lovecraft” pieces?’ Ik ben zelf een beginnende schrijver en ontleen dus nog veel van mijn stijl en ideeën aan de schrijvers, musici en kunstenaars die ik bewonder. Originaliteit bestaat niet: al put ik ook uit mijn eigen ervaringen, alles dat ik schrijf komt stilistisch gezien bewust of onbewust uit alles dat ik als lezer, kijker en luisteraar consumeer. En wat ik consumeer en bewonder is elke keer weer wat anders.

Een label?

Ik zou een heel essay kunnen schrijven over mijn zoektocht naar een goede omschrijving, maar dat zal ik u besparen. Wel kan ik enkele genres noemen waarin, volgens labelaars, mijn inspiratiebronnen werkzaam zijn. Enkele voorbeelden:

  • Filosofische horror 
    Zo wordt het werk van Thomas Ligotti wel omschreven, al vallen bij hem ook de woorden nihilistisch, pessimistisch, dark, gothic en weird. Hoe dan ook is Ligotti een van mijn voornaamste inspiratiebronnen. Maar ja, ‘filosofische horror’ (of ‘existentialistisch’ of ‘absurdistisch’), het klinkt allemaal wel erg hoogdravend – ik ben per slot van rekening geen Harry Mulisch.
  • Weird  
    Naast wereldklassiekers (voor mijn literaire opvoeding, zeg maar), lees ik voornamelijk boeken die onder het kopje weird of new weird worden geplaatst. Voor veel mensen is weird synoniem voor Lovecraftiaans, maar het wordt al sinds Lovecraft deze term bedacht aan tal van andere werken gekoppeld. Denk daarbij aan (bepaalde) verhalen van Lord Dunsany, Poe, Arthur Machen, Kafka, Ambrose Bierce, Stephen King, William S. Burroughs, Haruki Murakami, Tanith Lee, Clive Barker, Mark Z. Danielewski, Caitlín R. Kiernan, China Miéville, Neil Gaiman, et cetera, et cetera – u ziet het vast al: het gaat om een grote groep zeer uiteenlopende schrijvers (al ontbreken de Nederlanders geheel – dat is wel een opvallend patroon). Weird fiction, hoe interessant ook, is geen genre. Het is eerder een set van verhalen met eenzelfde idee. Zoals de bekendste weird fiction-deskundige S.T. Joshi het verwoordt: ‘”the weird tale” is primarily the result of the philosophical and aesthetic predispositions of the authors associated with this type of fiction.’ Een interessant fenomeen, maar eigenlijk onbruikbaar als genrelabel, omdat het vrolijk door vele verschillende genres heen huppelt.
  • Magisch realisme en surrealisme  
    Ik probeer in mijn verhalen zeker een gevoel van vervreemding op te wekken, maar het aspect ‘angst’ blijft in deze labels onderbelicht. En wat te doen met Kafka? Volgens Camus is dat ware absurdistische literatuur. Maar dat klinkt, zoals gezegd, toch weer te hoogdravend, en al heeft Kafka mij beïnvloed, mijn verhalen zijn toch niet te vergelijken met die van Kafka.
  • Progressief, experimenteel, avant-garde
    Deze termen staan eigenlijk allemaal voor ‘vernieuwend’ (al dan niet stilistisch gezien). Zoals gezegd probeer ik dat zeker na te streven, maar ik mag hopen dat alle niet-commerciële schrijvers vernieuwend willen zijn. Want wat, behalve verkoopcijfers, zou anders de reden kunnen zijn dat je schrijft? Maar misschien ben ik wat dat betreft te veel verstrikt in mijn eigen idée-fix.

Gewoon ‘verhalen’?

Zogenaamde ‘genrefictie’ zou alle fictie zijn die gemakkelijk onder een label is te plaatsen. Het wordt vaak denigrerend gebruikt of juist als geuzennaam. Dit is natuurlijk onzin. Veel van de meest diepgaande en vernieuwende boeken die ik heb gelezen vallen onder deze zogenaamde ‘genrefictie’ (horror, sf, weird, fantasy…), terwijl menige hoogdravende ‘literatuur’ behoorlijk hol is onder zijn geaffecteerde laagje vernis, en vaak genoeg niet erg vernieuwend. Al met al lijkt het beter labels te vermijden om verkeerde verwachtingen te vermijden.

Gewoon ‘verhalen’ dan maar? Nee. Dat is en blijft te vaag. Moet ik misschien zelf een nieuw label bedenken (‘progressieve horror’)? Ik kom er zelf nog niet uit. Ik wacht af wat mijn proeflezers zullen zeggen. Wordt vervolgd.

Foto: Infrogmation of New Orleans – Own work, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=84192845

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén