Het begint op te schieten met het proeflezen. Drie van de vier proeflezers zijn klaar met het lezen en becommentariëren van mijn verhalenbundel. Een van hen is de bekende pianist, Zappa-vertolker en schrijver Fred Händl (klik hier voor zijn website, en hier voor een gratis optreden van 28 seconden). Van dit bijzonder heerschap kreeg ik enkele dagen geleden de onderstaande mail en recensie in de typische stijl van Fred (voorzien van commentaar van mijn hand – alvast sorry daarvoor):
“Geachte heer Wagenaar, beste Dolf,
U vroeg mij een tijd geleden het nieuwe werk van uw hand te lezen – en aan de hand daarvan opmerkingen/suggesties/lof [‘kritiek’, Fred, ik zei ‘kritiek’!] of wat dies meer zij te spuien. Welnu, graag vertel ik u er het volgende over, in de vorm van een soort recensie. Daar mag u mee doen en/of laten wat u wilt.
Gepelde aarde – Dolf Wagenaar
Dolf Wagenaar schrijft in zijn nieuwe bundel korte verhalen nogal wat af. Woorden zoals niks, een, stellen en koffie vliegen de lezer her en der om de oren. Maar niet overal, hoor.
In een onlangs verschenen blog van de heer Wagenaar zelf, vraagt hij zich af wat hij eigenlijk heeft geschreven. Welnu, mevrouw/meneer, dat kan ik u vertellen. Meneer Dolf heeft een geweldige bundel geschreven. Niet enkel technisch gezien, maar fantastisch. Wát een boek! Wagenaar bestijgt met Gepelde aarde wat mij betreft onmiddellijk de troon der ‘Nederlandse Horror’ (of hoe je de stijl ook wilt noemen).
Als groot fan van Clive Barker, heb ik destijds (per ongeluk) een vertaling van The Great And Secret Show gelezen. Daarbij dacht ik drie dingen:
1. Is het verhaal zo slecht?
2. Is de vertaling zo slecht?
3. Nederlands is wellicht helemaal niet geschikt als taal voor horrorverhalen?
Ik heb nooit meer een Nederlandse vertaling, van welk boek dan ook, gelezen. En dat beviel prima.
Maar daar was dan opeens Gepelde aarde – horror (noot: waar ik horror schrijf, dient ook fantasy/fiction en nog zo van die niet non-fictie-labels gelezen te worden), horror in het Nederlands dus. Niet vertaald, maar uit eerste hand.
Het grappige is, dat ik geen flauw idee had. Toen Dolf mij vroeg of ik zijn nieuwe werk wilde proeflezen, voelde ik mij meer dan vereerd. Dé Dolf Wagenaar, die mij vroeg proef te lezen. Zonder te aarzelen ja gezegd, natuurlijk. Wel met aarzelen overigens, niet opgeschoten met lezen, door drukte vertraagd… [Fred was bezig met een prachtige muziektour door verschillende landen] Maar eenmaal begonnen, was ik bevangen en heb ik letterlijk [letterlijk?] met ingehouden adem gelezen.
Ik wist niet wat te verwachten, maar wat ik las, overtrof alles. Na nog geen twee pagina’s weet je het: dit is geen gewoon boek – en het zal je niet zo 1-2-3 weer loslaten. Ik was begonnen met de opdracht tevens ook te letten op taal- en stijlfouten, maar ik liet die rol vlug varen en verdronk in de prachtige schrijfstijl van Dolf. Schijnbaar alledaags, zeer nauwkeurig beeldend en onverminderd pakkend.
Ik heb het proeflezen dus losgelaten en me overgegeven aan de warme schoot van de gepelde aarde – en kan iedereen het boek, dat ik met alle sterren die er uit te delen zijn zal beoordelen, aanraden:
Spannend. Eng. Koude rillingen. En beelden die je, ook al heb je ze alleen maar gelézen, niet gauw meer van je netvlies zult zien verdwijnen.
Dolf Wagenaar schiet raak. In alle rozen. En ongewild… ook in die van u.
~ Fred”
Waarvoor dank, Fred.
Het is natuurlijk veel te veel lof en dit schept natuurlijk veel te hoge verwachtingen. Zelf zal ik nooit tevreden zijn met het resultaat: de verhalen zijn nooit precies zoals ik ze wil hebben, ik ben bang dat ze te kunstmatig zijn of juist te vulgair, te overdreven, te archaïsch, te onbegrijpelijk, te simpel. Maar het is fijn dat alle vier de proeflezers voornamelijk positief zijn over de bundel. Mijn vriendin is het meest kritisch. Ik ga deze week aan de slag met haar printjes van mijn bundel die gelukkig goed gevuld zijn met kriebels, al is het eerste kriebeltje, over de bundel als geheel, ‘heeeeeeeeeeeeeeel goed!’ – en daar krijg ik dan wel weer de kriebels van…
Foto: Fred Händl